15 februari 2024
Op 15 februari stonden we klaar om te vertrekken. Onze lading bestond uit ongeveer 7000 zakjes diverse groentezaden en dozen met militaire rantsoenen. Maar op de avond voor vertrek ontdekten we dat het licht op de aanhangwagen niet werkte. We klopten aan bij een garage die gespecialiseerd was in aanhangwagens. De monteur stopte meteen met waar hij mee bezig was, constateerde dat het probleem in de bekabeling zat en repareerde het direct. Toen we vroegen wat we hem verschuldigd waren, schudde hij zijn hoofd en zei: 'Ik vind het mooi wat jullie doen, jongens. Succes daar.' Met een vertraging van ongeveer vijf uur gingen we dan eindelijk op pad. Om de verloren tijd in te halen en de kosten van een overnachting te besparen, besloten we in één keer door te rijden naar de Oekraïense grens. Eenmaal de grens over, overnachtten we in Lviv, waar we onze mede-vrijwilliger uit Engeland zouden ontmoeten, die ons tijdens de reis zou ondersteunen.
De volgende dag reden we verder naar Kyiv, waar we van een vriend die bij het Oekraïense leger zit, geleende plate carriers ophaalden. De dag daarop zetten we koers naar Kharkiv. Vanuit Kharkiv ondernamen we de komende dagen onze trips naar de eindbestemmingen. Het grootste deel van de groentezaden brachten we naar een distributiecentrum van SlobodaUA Fund in Staryi Saltiv. Deze organisatie, waarmee we in het verleden al hebben samengewerkt, heeft een goed beeld van de mensen die hulp nodig hebben in de heroverde gebieden in de regio. Een deel van de zaden verdeelden we over ongeveer 80 hulppakketten, die onder andere bakolie, suiker, meel, ingeblikte eiwitten en dameshygiëneproducten bevatten. Nadat we de bulk van de zaden hadden afgeleverd in Staryi Saltiv, staken we de rivier de Severski Donets over. Hier brachten we de pakketten naar Buchaivka, Vovchansk en enkele andere dorpen tussen Kharkiv en de Russische grens.
De 22 dozen met militaire rantsoenen besloten we naar drie verschillende eenheden in de Donbas-regio te brengen. Om al deze eenheden te bereiken, moesten we in Kramatorsk overnachten. Om te voorkomen dat wij te veel risico zouden lopen, ontmoetten we soldaten van deze eenheden die op rotatie waren in Kramatorsk, Sloviansk en Oskil. Ze waren allemaal enorm blij met de rantsoenen. Veel eenheden kampten namelijk met rantsoentekorten en kregen oude rantsoenen uit de Sovjettijd, die oneetbaar waren. Veel soldaten moesten tijdens hun missies leven op energiedrankjes en repen.
Eenmaal terug in Kharkiv besloten we nog een laatste trip naar Kupiansk te maken. We hadden gehoord van onze contacten dat de nood hier bijzonder groot was. We laadden de auto vol met ongeveer 50 hulppakketten en reden ernaartoe. Wat we aantroffen, was een spookstad. Bijna alle gebouwen waren beschadigd, sommige waren nauwelijks nog herkenbaar. De meeste mensen waren al lang vertrokken. Degenen die achtergebleven waren, konden niet weg en hadden bijna niets. In een vervallen huisje vonden we een 87-jarige, bedlegerige vrouw die afhankelijk was van de hulp van haar eveneens bejaarde buren. Later ontmoetten we een vrouw die zelf nauwelijks aan eten kon komen en zo mager was als een skelet. Het was een aangrijpende ervaring om deze mensen in zo’n situatie aan te treffen, maar we zijn dankbaar dat we, hoe bescheiden ook, voor deze mensen een verschil hebben kunnen maken.